Gekoelde rode wijn. Wat moet je weten?
Fruitige, rode wijnen kunnen best wel koel of licht gekoeld geserveerd worden. Wees op hoede voor tannines. De koelere temperatuur gaat die net gaan accentueren en daardoor zal de wijn bitterder smaken.
Een rode wijn die een blekere kleur heeft kan baat hebben bij wat lichte koeling. De lichtere kleur wijst op een kortere extractie bij het maken van de wijn. Dit geeft dan ook net een lager tannine gehalte. Dus perfect om deze wijn wat te koelen.
Wijnen met een frisse zuurtegraad en met vooral sappige en fruitige smaken hebben baat bij wat koeling. Zo worden ze 'knapperig' en vooral ook dorstlessender. Ideaal bij zomerse temperaturen. En finaal zijn ook jongere wijnen beter geschikt om te koelen omdat koude de finesses en vooral ook de complexiteit van een gerijpte wijn afvlakken.
Deze wijnen kunnen het best op 10°C tot 16°C worden geserveerd. Een fles die je net voor je ze serveert nog 30 minuten in de koelkast zet zal direct een veel verfrissender karakter hebben. Of laat de fles in een emmer met koel water rustig afkoelen. Een emmer met ijs waar je de fles last minute in ploft is 'not done'.
Anders bestaat de kans dat de aroma's en de smaken van de wijn naar de achtergrond verdwijnen en dat de toch aanwezige tannines een stuk strenger zullen zijn en de mond meer zullen uitdrogen.
Frisse rode wijnen zijn uitstekend bij zomerse gerechten. Een slaatje, kaas, charcuterie, groentengerechten, bereidingen met gevogelte en wit vlees. En waarom niet... bij een lekkere gegrilde vis op de barbecue.